Rasstandaard
FCI-Standard N° 175 / 23.01.2009 / Frans Engels
Epagneul Français
Vertaling: Dhr. W. Wellens
Oorsprong: Frankrijk.
PUBLICATIEDATUM VAN DE ORGINEEL GELDENDE RASSTANDAARD: 11/04/2008.
GEBRUIK: Voorstaande Hond.
CLASSIFICATION F.C.I.: Groep 7 Voorstaande Honden.
Sectie 1.2 Continentaal Voorstaande Hond van het spaniël type.
Met werkproef.
KORTE HISTORISCHE SAMENVATTING:
De Epagneul Français stamt af van de vogelhonden zoals ze zijn beschreven door Gaston Febus en voor jacht werden gebruikt in de Middel Eeuwen. De Epagneul Français is de stamvader van diverse variëteiten van jagende spaniëlachtige honden. Door selectie heeft het ras zich ontwikkeld tot een elegante atletische hond, die makkelijk tot voorstaan komt, heden ten dagen uitmuntend in werkproeven. De eerste rasstandaard dateert van 1891 en werd opgesteld door James de Connick. Deze is diverse malen aangepast om zodoende aan te sluiten bij de verdere ontwikkeling van het ras.
ALGEMENE VERSCHIJNING:
Hond van middelmatige grootte, elegant en goed gespierd met normale lichaamsverhoudingen van het braccoide type. Zijn uitgebalanceerde bouw toont kracht en hardheid, geschikt voor het werk waarvoor hij oorspronkelijk bedoeld is. De botstructuur is sterk zonder echter grof te lijken..
BELANGRIJKE VERHOUDINGEN:
De lengte van het lichaam, gemeten van de punten van het schouderblad tot de punten van de zitbenen bedraagt 2 tot 3 centimeter meer dan de schofthoogte (De hond past binnen een rechthoek). De lengte van de borst is gelijk aan of bedraagt meer dan 6/10 van de lengte van het lichaam.
GEDRAG EN TEMPERAMENT:
Evenwichtig, vrij, zacht, kalm, leergierig, enthousiaste jager, sociaal met soortgenoten en een ideale metgezel onder alle omstandigheden. Uitmuntende voorstaande hond die ook als retriever zijn mannetje staat.
HOOFD:
Trots gedragen, niet zwaar, niet overdreven droog maar met goede verhoudingen, van middelmatige lengte en breedte.
SCHEDEL GEDEELTE:
Schedel: De zijkanten van de schedel lopen nagenoeg parallel. De wenkbrauwbogen zijn duidelijk aangegeven. Van de zijkant gezien lopen de lijnen van het schedeldak en de neusrug uit elkaar.
Stop: Progressief oplopend en middelmatig geaccentueerd overkomend.
VOORSNUIT:
Neus: Goed gepigmenteerd, de neusgaten goed ontwikkeld.
Neusrug: Een licht gebogen (convex) verdient de voorkeur boven een rechte, ze is iets korter dan de lengte van de schedel.
Lippen: De bovenlip past goed. Van de zijkant gezien van bij de neusspiegel eerst recht naar beneden om vervolgens met een toenemende boog tot aan de goed gesloten mondhoek door te lopen. De bovenlip mag de onderlip niet te ruim overlappen.
Kiezen en Tanden: Kompleet gebit. Schaargebit of tanggebit.
Ogen: De ogen zijn donker amberkleurig met een zachte intelligente uitdrukking. Ze zijn nogal groot en van ovale vorm. De oogleden omsluiten de oogbol goed. Het bovenste ooglid is rijkelijk voorzien van wimpers.
Oren: Het behang wordt goed tegen het hoofd gedragen en is ter hoogte van de ooglijn aangezet en eindigt in een afgeronde punt en is rijkelijk bevederd. Wanneer het oor naar voren wordt getrokken reikt de punt van het oor bijna tot aan het begin van de neusspiegel.
HALS:
Goed gespierd, licht gebogen, ovale hals zonder overmatige huidplooien.
BODY / Lichaam:
Bovenbelijning: Achter de schouderpunten licht dalend, verder recht en vast in beweging.
Schoft: Droog, tamelijk hoog en breed.
Lendenen: Breed, niet te lang en krachtig gespierd.
Croupe: Breed, gerond in de richting van de lendenen verlopend en zonder zichtbare beenderen.
Borst: Veel ruimte voor hart en veel inhoud, reikend tot aan de ellebogen. Duidelijke waarneembare voorborst en goed gerond.
Onderbelijning: Geleidelijk oplopende buikbelijning.
STAART:
Niet gecoupeerd, reikend tot de hak, zonder zijwaartse afwijkingen, onder de rugbelijning aangezet en licht dalend in de vorm van een sabel gedragen. Dik bij de aanzet, progressief minder wordend naar de punt. Bevederd met lang golvend zijdeachtig haar dat in het midden langer is en naar de punt toe sterk afneemt.
LEDEMATEN
VOORHAND: De voorhand is loodrecht. De achterkant van de voorbenen is bevederd met golvend zijdeachtig haar van medium lengte boven de ellebogen, maar zeker langer aan het onderbeen en reikend tot aan de pols.
Schouders: Goed tegen de borst geplaatst en goed gehoekt (50° ten opzichte van de horizontale lijn).
Opper arm: Lengte een derde van de schofthoogte en een hoek met de horizontale lijn vormend van bijna 60°.
Onder arm: Droog en gespierd.
Polsgewricht en Pols: Duidelijk aangegeven met zichtbaar droog been zonder grof te zijn. De pols is licht gehoekt.
Voorvoeten: Ovaal, met vaste goed gebogen tenen en sterke, zwarte nagels. Bevedering tussen de tenen. De voetzolen zijn sterk en donker.
ACHTERHAND: Van achter gezien is de achterhand loodrecht, de ledematen zijn sterk met goede gespierde dijbenen en onderbenen.
Dijbeen: Breed en tamelijk lang met sterke goed zichtbare bespiering. Deze vormt een hoek met de horizontale lijn die ligt tussen 65° and 70°.
Onderbeen: Van ongeveer gelijke lengte als het dijbeen met goed ontwikkelde zichtbare bespiering.
Hak verbinding: Vast en sterk.
Achtervoeten: Ovaal en iets langer dan de voorvoeten doch met dezelfde karakteristieken.
GANGEN EN BEWEGING:
Makkelijk, soepel, regelmatig en energiek doch elegant blijvend. De benen bewegen goed in de as van het lichaam zonder overdreven verticale schommelingen van de bovenbelijning en zonder een rollende rugbelijning.
HUID:
Soepel en het lichaam strak omsluitend.
VACHT
HAAR: Lang en golvend op de oren, de oorpunten overschrijdend. Eveneens lang en golvend op de rug en aan de achterkant van de benen en aan de staart. Vlak zijdeachtig haar op het lichaam, weinig golvend achter de nek en boven bij de staartaanzet. Kort en fijn op het hoofd.
KLEUR: Wit en bruin met medium vlekjes (spots), soms zijn deze overheersend met onregelmatige platen, licht of normaal gevlekt en schimmel zonder overdrijving. Het bruin varieert van geelbruin tot donker leverkleurig. Een witte bles en wit op het hoofd, als dit niet te breed is, worden gewaardeerd. De afwezigheid van wit op het hoofd wordt zeker toegestaan. Alle vliezen (oogleden, lippen, neusspiegel) zijn aan de buitenkant bruin zonder depigmentatie op met name de neus en oogleden.
GROOTTE:
Van 56 tot 61 cm voor reuen.
Van 55 tot 59 cm voor teven.
Een afwijking van 2 cm naar boven is toegestaan.
FOUTEN:
UITSLUITENDE FOUTEN:
N.B. : Bij reuen dienen twee ogenschijnlijk normale teeltballen volledig in het scrotum te zijn afgedaald.
Bron: https://www.epagneuls.nl/rasinfo/epagneul-francais/standaard/
Herkomst:
De Epagneul Français is een van de oudste staande hondenrassen. De meningen over zijn oorsprong gaan terug naar de kruistochten, waarbij het woord Epagneul is afgeleid van Espagne. Voor de Fransen ligt de oorsprong bij de beroemde staande hond van Oysel of Espainholz. Daaruit vormde zich het woord Epagneul. Veel schilderijen, wandkleden en prenten tonen de hond zoals hij jaagt. De langharige witte hond met bruine platen en vlekjes die het wild, patrijzen, liggend aanwijst. Het woord esplanir, dat gaan liggen betekent zou de naam Epagneul verklaren. De honden werden gebruikt voor de jacht met het net, waarbij hond en vogels onder het net werden gevangen.
Later, toen het geweer gebruikt werd, strekte de hond zich en werd hij een voorstaande hond. In de 19de eeuw moet hij het veld ruimen voor de veel snellere Engelse Setters en Pointers. De abt Fournier kennel St. Hilaire herstelde het ras rond het begin van de 20ste eeuw.
De Epagneul Français is zeer sociaal en heeft een aangenaam karakter. Hij is elegant en harmonisch. Lange oren, donkere amberkleurige ogen en een lange staart. De beharing is zijdeachtig wit met bruine platen en lang aan de oren, de benen en de staart. De teven zijn 55-59 cm. hoog en de reuen 56-61 cm. hoog.
Jachteigenschappen: De Epagneul Français jaagt gepassioneerd in zware dekking en moeras. De hond is een echte wildvinder. Met middelmatige snelheid slaagt de Français erin om ieder stukje van het terrein grondig af te zoeken. Daarbij schuwt de hond geen enkele ruigte of natte gedeelten van het terrein. De ijver en de werklust die daarvoor nodig zijn siert dit ras. Als de hond het wild verwaait, wordt dit in fraaie stijl voorgestaan, onwrikbaar tot de voorjager de hond is genaderd en dan energiek op de lopers of de wieken gebracht. Het apport van de Epagneul Français is natuurlijk en zachtmoedig. We treffen geen honden aan die het wild aanvreten. In het bouwland en voor de voet bejaagt, ontpopt de Epagneul Français zich tot een stijlvolle trailer die moeiteloos een patroon van 60m naar beide zijden neerlegt in bieten, groenbemesting of ander gewas. Menig jager met geweer zal de Français voortdurend volgen met het oog. Staat de hond immers voor dan is het vrijwel altijd raak. Markeren, verloren zoeken en apporteren is het vervolg. Ook in gezelschap jaagt de Français sociaal en effectief. Door het bonte patroon en het elegante silhouet ontsnapt de hond niet aan de aandacht van de voorjager. Bij een hond die van nature aan deze beschrijving voldoet is er echter steeds een klein probleem. Voorjagers hebben enige kennis van de africhting en van het ras nodig om het werk van de hond in goede banen te leiden. Zoveel erfelijk vermogen lijdt immers nogal eens tot ontsporing. Het verdient dus aanbeveling om op jonge leeftijd te beginnen met de opvoeding en die behoorlijk strak ter hand te nemen. De aandoenlijke blik, het ‘zielige’ verzet en de snoezige aanblik van de pup verleidt menige baas tot een te aardige aanpak in de eerste maanden. Het zijn juist die maanden waarin het model in de hond wordt aangebracht. Gehoorzaamheid, apport, voorstaan, zwemmen, sociaal gedrag. Alles moet worden aangeleerd zoals u dat graag uitgevoerd ziet. Alleen in die omstandigheden groeit dit mooie ras uit tot al hetgeen u ervan verwacht. Een dijk van een huishond en een kanjer in het veld.
Mooi, lief, elegant en effectief.
Bron: https://www.epagneuls.nl/rasinfo/epagneul-francais/herkomst/